De dag dat ik bijna van een berg afviel - Reisverslag uit Guanajuato, Mexico van Jeroen Osinga - WaarBenJij.nu De dag dat ik bijna van een berg afviel - Reisverslag uit Guanajuato, Mexico van Jeroen Osinga - WaarBenJij.nu

De dag dat ik bijna van een berg afviel

Door: Jeroen

Blijf op de hoogte en volg Jeroen

18 Oktober 2015 | Mexico, Guanajuato

¡Hola a todos!

Wat doe je als Guanajuato zo druk is dat je niet meer normaal op de stoep kunt lopen zonder drie uur over 100 meter te doen of dat je niet meer zonder ellebogenwerk een plein kunt oversteken? Juist, dan verlaat je de stad. Tenminste, dat dachten Anahí en ik, dus besloten we om allerlei mensen te vragen om met ons een weekend naar Querétaro te gaan, een rustige koloniale stad op zo'n 3 uur met de bus vanaf Guanajuato. Helaas was er verder niemand die tijd, geld of zin had. Omdat we ons net zo op het weekend hadden verheugd, besloten we alsnog te gaan en dus zat ik zaterdagochtend voor de zoveelste keer in een luxe Mexicaanse touringcar, ditmaal op weg naar Querétaro.

In Querétaro aangekomen besloten we eerst met de bus naar het dorpje Bernal te reizen dat tegen de flanken van de op twee na hoogste monoliet ter wereld ligt, de Peña de Bernal (bijna 300 meter hoog). De reis werd meteen avontuurlijk, want we waren nog niet weggereden of de politie kwam de bus ingestormd om een dronkenlap uit de bus te zetten en zijn buskaartje af te pakken, zodat hij in ieder geval niet meer tot last kon zijn voor andere passagiers. In Bernal aangekomen besloten we eerst het dorpje zelf te verkennen en daarna gingen we dan toch echt de monoliet beklimmen.

Ik zal meteen maar bekennen dat ik eigenlijk een ontzettende angsthaas ben en een hekel heb aan het beklimmen van bergen, rotsen of kastelen op rotsen, zeker als er niet gewoon een perfect aangelegde trap klaarligt. De Peña de Bernal hoorde zeker niet in die categorie thuis: we moesten over grote, soms verraderlijk gladde stenen heen proberen te klimmen en dat deed ik af en toe op handen en voeten. Op een gegeven moment zat de adrenaline eigenlijk overal en toen moesten we het engste gedeelte nog overbruggen: een heel smalle richel zonder reling en als je niet goed uitkeek viel je zo in de diepte. Ik moest al mijn moed verzamelen om mijn voet op het enige vlakke stuk rots te zetten (van 20 vierkante centimeter en ik overdrijf niet), me vervolgens vast te houden aan de rots en me daarna naar de overkant te slingeren. Het is overigens wel even gênant om te vertellen dat kleine kinderen zonder problemen naar boven liepen, maar ik denk dat de Mexicanen een speciaal gen hebben voor rotsen beklimmen of zoiets. Daarna dacht ik dat we bij het uitzichtpunt aangekomen waren, maar volgde er nog een lang stuk langs enorm gladde rotsen en als je achterom keek (wat je eigenlijk niet moest doen, maar goed) keek je uit over de diepte. Het uitzicht was de klim overigens zeker waard, want we keken uit over de vallei en de daarachter gelegen heuvels van de Huasteca Potosina, waar ik een aantal weken geleden nog geweest was. Naast het uitzichtpunt stond een kapelletje met een kruis, want in ieder geval één persoon heeft de Peña de Bernal niet overleefd, wat ik op zich niet raar vind: die debiele Mexicanen ook met hun levensbedreigende toeristische attracties...

De terugweg naar beneden was een stuk makkelijker dan de heenweg en bovendien bleek toen dat er ook gewoon een pad liep waarbij je de smalle richel kon vermijden, dus ik hoefde niet twee keer mijn leven op het spel te zetten, een grote opluchting. In het dorp aangekomen besloten we onze reis te vervolgen door met de bus naar Tequisquiapan te reizen, waarbij we in het drukke, maar hilarisch onnozele "in the middle of nowhere" gelegen dorpje Ezequiel Montes over moesten stappen. Tequisquiapan (voor alle leken: dit spreek je uit als Tekieskjapan, voordat ik weer de vreemdste creaties van het thuisfront te horen krijg) - de bewoners zeggen overigens gewoon Tequis, wat ik niet heel gek vind - was een toeristisch stadje met een groot plein en vrolijke straatjes, maar de leukste attractie vonden wij toch wel de letters die in een parkje stonden, à la de letters die voor het Centraal Station in Amsterdam staan. Natuurlijk stond er gewoon "Tequis", want als ze de volledige naam van het stadje in letters in het park neer hadden gezet had er geen boom meer naast gepast.

Daana moesten we zo snel mogelijk terug naar Querétaro, waar we een hostel moesten zoeken, want van tevoren hadden we nog niets geboekt. Het eerste hostel was vol, het tweede hostel was ontzettend vies, maar het derde hostel was perfect: de schoonste en meest comfortabele plek in Mexico, geloof ik.

Querétaro is booming. Querétaro is hip. Querétaro is zo ongeveer het Dubai van Mexico. Een economie die met meer dan 12% per jaar groeit, de minst criminele en minst corrupte staat van het land en bovendien één van de staten met de minste armoede. Hier vind je geen krottenwijken aan de rand van de stad, maar moderne nieuwbouwwijken die door de witte kleur van de huizen doen denken aan een Spaanse of Portugese kuststad, met het enige verschil dat hier het dichtstbijzijnde strand zo'n 10 uur reizen is. Verder zijn Querétaro's taxi's geel, net als in New-York en zijn de bussen knaloranje, waar ik wel vrolijk van kon worden na al dat gescheld van de Mexicanen over het WK-voetbal in Brazilië en de niet verdiende strafschop van Robben. Die taxi's en bussen passen overigens ontzettend goed in het straatbeeld, want Querétaro is een doolhof van straatjes vol bloemen, rood-oranje-gele huizen en vrolijk geklede Otomí-Indianen. Al die zogenaamde rijkdom en pracht heeft ook zijn keerzijde, want Querétaro is een "dure" stad: een buskaartje kost er bijvoorbeeld wel 40 eurocent, terwijl dat in Guanajuato maar iets van 25 eurocent is. Belachelijk toch...?

Querétaro is zo ontzettend booming, dat het blijkbaar ook een zeker aantrekkingskracht heeft op Canadese Jehovagetuigen. We kwamen ze tegen op het centrale plein en ze vroegen in het Frans of ik Frans sprak. Ik dacht dat het toeristen waren, dus zei dat ik een beetje Frans sprak, maar dat vonden ze blijkbaar niet genoeg, want ze gingen onmiddellijk over in het Engels, een taal die ik trouwens ook niet meer zo goed spreek geloof ik. Ik snapte niet zo goed waar ze heen wilden, want ze vroegen me meteen wat ik in Mexico deed, terwijl ik dacht dat het toeristen waren die de weg wilden vragen. Op een gegeven moment haalden ze één van de welbekende Jehovagetuigenblaadjes tevoorschijn, in het Frans, dus ik heb nu een echt origineel Canadees Jehovagetuigenblaadje in handen (wie biedt?). Ik snap nog steeds niet zo goed wat deze mensen in Mexico doen, want ze spraken geen Spaans, dus wat moet je dan in een land waar het grootste gedeelte van de bevolking alleen Spaans spreekt en die taal al niet eens zonder fouten kan schrijven noch spreken...

Inmiddels ben ik weer in het altijd gezellige Guanajuato, waar ik net bijna kruipend over de stoep ging, omdat al die mensen hier niet weten wat doorlopen is. Ik ben er klaar mee: vanaf nu loop ik hier alleen nog maar over de weg. Dat kan nooit zo gevaarlijk zijn als het beklimmen van de Peña de Bernal en dat heb ik ook overleefd...

Saludos,

Jeroen








  • 19 Oktober 2015 - 13:58

    Caroline Petersen:

    Hoi Jeroen,

    wat schrijf je steeds mooie verhalen en wat beleef je veel!
    Wil je wel beloven dat wat je op de Peña de Bernal op de heenweg hebt gedaan of iets met hetzelfde of erger risico, je niet meer gaat doen? Of het niet meer gaat opschrijven maar pas vertelt als je heelhuids weer thuis bent. Ik ben niet eens je ouder maar krijg het gevoel dat ik je uit Mexico moet halen om je te beschermen. ;-) Ik wens je nog een mooie tijd in Mexico.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jeroen

Actief sinds 23 Juni 2015
Verslag gelezen: 436
Totaal aantal bezoekers 15760

Voorgaande reizen:

22 Juli 2015 - 24 December 2015

Een semester studeren in Mexico

Landen bezocht: